9.1.10

Onze schrijvers | Wie leest er nog Frans Schleiden?

Wie kan er over een kleine vijftig jaar nog oude (lees: van voor de Tweede Wereldoorlog) boeken in het Limburgs lezen? Meneer Mazjerang vroeg het zich, ingesneeuwd en wel, af toen hij door een stapel vergeelde werken in het Limburgs dialect zat te bladeren. Niet dat meneer Mazjerang bang is dat er over een halve eeuw geen mensen meer zijn die de Limburgse taal spreken, maar al lezende in al die met veel zorg uitgegeven boeken realiseerde hij zich dat het begrijpen van ouder Limburgs voor veel mensen een steeds groter probleem wordt.

Niet de spelling is de boosdoener, maar het woordgebruik in die oude werken. Of beter gezegd: het woordgebruik nú is het probleem. De generaties die na pakweg 1960 zijn geboren, gebruiken steeds meer Nederlandse woorden en zinswendingen in hun Limburgs waardoor dat dialect steeds 'Nederlandser' wordt. Niet dat meneer Mazjerang daar onder gebukt gaat - zo gaan die dingen nu eenmaal - maar het lezen van een vooroorlogs boek wordt daardoor steeds lastiger.

Schleiden
En dat is jammer. Meneer Mazjerang realiseerde het zich toen hij zich een vrolijke weg baande door de in zijn boekenkast op de bovenste plank verzamelde werken van pastoor Frans Schleiden (1896-1955), het oud-bestuurslid van dialectvereniging Veldeke dat tot zijn dood een bescheiden maar mooi oeuvre in het dialect van Vijlen opbouwde. Het is geen wereldliteratuur, maar het is met veel gevoel voor humor geschreven en geeft een mooi inkijkje in de wereld van de generatie die rond 1920 volwassen of kind was.


In 1927 gaf drukkerij Van Aelst uit Maastricht het historische toneelstuk Der Brand va Bellent uit. In 1930 volgde De Koel in Lutterendal. In 1947 verscheen bij Uitgeverij Roosenboom in Heerlen Hazegerf, een bundeling korte verhalen die in de decennia daarvoor in het tijdschrift van Veldeke waren verschenen. In datzelfde jaar zag De hillige vaggen durp het levenslicht, over het leven in het fictieve dorp Lutterendal. Er zitten veel goed gelukte, beeldende scènes in, het woordgebruik en de manier waarop Schleiden speelt met zijn dialect maken bij vlagen grote indruk.

Limburgs

Dat is ook niet zo vreemd voor een man die gezegend was met een groot taalgevoel en gewend was in het Nederlands, Duits, Frans en Limburgs te preken. Zijn vader was Duitser, zijn moeder Bocholtze, hijzelf maakte zich als kapelaan het dialect van Vijlen meester. Dat hij in die taal ging schrijven - en niet in het Nederlands - was een bewuste keuze. Misschien deed hij dat onder invloed van het werk van Fritz Reuter (1810-1874), een dichter die in het Nederduits schreef en wiens verzamelde werken hij bezat.


"Frans Schleiden behoort tot de generatie, welke 'in de kentering der tijden' van Limburg werd geboren", schreef de Limburgse taalkundige Winand Roukens na Schleidens dood in 1955. "Van kind af aan heeft hij de snelle overgang van dit vroegere wingewest als provincie van de landbouw tot provincie van de moderne industrie, van de meest moderne mijnbouw meegemaakt. Als jongeling, als man en vooral als priester beleefde de Limburger deze overgang met grote belangstelling en intensiteit, met groeiende bezorgdheid voor de gevolgen van dien voor land, mens en cultuur."

Sjampit
Om de lezer behulpzaam te zijn gaf Schleiden onder aan de pagina steeds een paar vertalingen van typische dialectwoorden die hij gebruikt. Een kollef is een tuin, legt Schleiden uit, een sjampit een veldwachter, en een pfaar een parochie. Van veel andere woorden neemt hij aan dat iedereen wel weet wat de betekenis is. En precies daar begint anno 2010 de schoen te wringen. Weet u wat een sjlond is, wat het werkwoord bène betekent, of wat sjoer betekent? En weten u neefjes en nichtjes dat ook?

Het is, kortom, tijd aan het worden voor een mooie heruitgave van oude Limburgse werken met naast het origineel een goede vertaling in het Nederlands. Om te voorkomen dat al die boeken, die zoveel vertellen over het leven van 100 of 75 jaar geleden, anders onbegrijpelijk worden voor de komende generaties. Doen we dat niet, dan wordt het werk van onze oude schrijvers voorgoed het domein van stofmijten en muizen.

Als toegift (en uitdaging) kunt u met uw muis doorklikken (voor leesbare letters!) op Schleidens verhaal Der nonk Macheel, in originele spelling, zoals dat in februari 1929 in de derde jaargang van het tijdschrift Veldeke verscheen.